Brutaal vermoorde Hongaarse hertog na 700 jaar geïdentificeerd

26
Brutaal vermoorde Hongaarse hertog na 700 jaar geïdentificeerd

Een hertog die ruim 700 jaar geleden op brute wijze werd vermoord in een klooster, is dankzij modern wetenschappelijk onderzoek positief geïdentificeerd. Onderzoekers die skeletresten bestuderen die in Boedapest zijn opgegraven, hebben bevestigd dat het slachtoffer Béla van Macsó was, een Hongaarse hertog die in 1272 werd vermoord, en hebben verontrustende details onthuld over de gewelddadige aard van zijn dood.

Een mysterieus skelet opgraven

Het skelet werd voor het eerst ontdekt in 1915 tijdens een archeologische opgraving van een Dominicaans klooster op het Margaretha-eiland, gelegen in de rivier de Donau in Boedapest. Onderzoekers vermoedden destijds dat de stoffelijke resten toebehoorden aan Béla van Macsó, de 29-jarige kleinzoon van koning Béla IV, die opdracht had gegeven voor de bouw van het klooster. Uit historische gegevens uit het 13e-eeuwse Oostenrijk blijkt dat de hertog in november 1272 op het eiland werd vermoord, als onderdeel van een machtsstrijd om de Hongaarse troon. De toen beschikbare technologie verhinderde echter een definitieve identificatie.

Het skelet ging helaas verloren tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar kwam in 2018 opmerkelijk weer boven water. Het werd gevonden in een houten kist in het Hongaars Natuurhistorisch Museum, wat aanleiding gaf tot hernieuwd onderzoek met behulp van geavanceerde technieken, waaronder een gezichtsreconstructie.

Bewijs van een gruwelijke aanval

De analyse bracht een duizelingwekkend aantal verwondingen aan het licht: negen aan het hoofd en gezicht, en nog eens zeventien aan de rest van het lichaam – allemaal ontstaan rond het tijdstip van overlijden. Martin Trautmann van de Universiteit van Helsinki en zijn collega’s hebben deze wonden nauwgezet onderzocht. Door een educatief modelskelet met dezelfde verwondingen te markeren en verschillende scenario’s te simuleren, probeerden ze de volgorde van de aanval te reconstrueren en omschrijven ze deze als ‘als een stop-motionfilm’.

De onderzoekers concludeerden dat twee of drie aanvallers de hertog in het nauw dreven en hem van voren en van opzij aanvielen. Waarschijnlijk probeerde hij zichzelf te verdedigen door zijn armen op te heffen om de slagen te blokkeren. Gevangen zonder ontsnapping, viel hij uiteindelijk en brak zijn schedel. Het gevecht ging echter door, waarbij de hertog zich hevig verzette met zijn linkerbeen, zelfs terwijl hij op zijn zij lag, totdat een fatale steekwond zijn wervelkolom doorboorde. Zijn aanvallers brachten vervolgens nog meer verwondingen toe aan zijn hoofd en gezicht.

Hoewel de genadeslag waarschijnlijk fataal was, duidt de omvang van de bloeding er ook op dat hij mogelijk aan bloedverlies is bezweken. Radiokoolstofdatering bevestigde dat de dood halverwege de 13e eeuw plaatsvond.

Inzichten uit voeding en genetica

Naast de details van de aanval gaf het onderzoek ook meer inzicht in het leven van de hertog. Analyse van tandplak onthulde een luxueus dieet dat rijk was aan gekookt tarwegriesmeel en gebakken tarwebrood.

Genetische analyse identificeerde de man definitief als een afstammeling van de vierde generatie van koning Béla III van Hongarije en een familielid van de achtste generatie van Dmitry Alexandrovich, een 13e-eeuwse regionale Russische prins. Deze bevindingen kwamen sterk overeen met historische gegevens waarin de afstamming van de hertog werd beschreven.

Verder genetisch onderzoek bracht ook een mix van voorouders aan het licht – Oost-mediterrane afkomst van zijn moeder en Scandinavische wortels van zijn vader – consistent met historische verslagen van zijn afkomst. Bovendien suggereerde DNA-analyse dat de hertog waarschijnlijk een donkere huid, donker krullend haar en lichtbruine ogen had.

Een voorheen onduidelijke historische gebeurtenis verlicht

De nieuwe wetenschappelijke bevindingen ‘werpen een overtuigend licht op een slecht begrepen historische gebeurtenis’, zegt de onafhankelijke middeleeuwse historicus Tamás Kádár. Omdat er geen hedendaagse getuigen waren, vermeldde de primaire Oostenrijkse tekst alleen dat de hertog “werd neergeslagen tijdens een ellendige slachting op een eiland in de buurt van Boeda” en dat zijn ledematen “in stukken werden gesneden”, verzameld door zijn zus en tante.

Kádár, die een biografie over Béla van Macsó schreef, benadrukte dat de brutaliteit van de aanval diepgewortelde vijandigheid en haat benadrukt. “Het feit dat zijn lichaam in stukken werd gehakt en misschien zelfs nog verder verminkt na de dood, duidt ongetwijfeld op grote vijandigheid en haat”, zei hij. “Het primaire doel was om Béla te doden, hem te elimineren; zijn snelle en zekere dood was het belangrijkste doel.”

Het nauwgezette wetenschappelijke onderzoek heeft een verloren stukje Hongaarse geschiedenis aan het licht gebracht en ongekende details opgeleverd over een brute moord en de man die het slachtoffer was.