De wereldleiders staan op het punt bijeen te komen voor de jongste VN-klimaatconferentie, COP30, in Belém, Brazilië, maar de vooruitzichten op betekenisvolle vooruitgang lijken somber. Tien jaar na het historische Akkoord van Parijs raakt de doelstelling van 1,5°C buiten bereik, en zelfs de minder ambitieuze doelstelling van 2°C lijkt steeds verder weg. Er is weinig optimisme onder de onderhandelaars.
Het huidige traject: een dreigende crisis
Op basis van de huidige nationale toezeggingen (bekend als Nationally Bepaald Contributions of NDCs) schat het Milieuprogramma van de Verenigde Naties dat de wereld tegen het einde van deze eeuw op koers ligt voor een opwarming van 2,3 tot 2,5°C. Dit niveau van opwarming heeft ernstige gevolgen, waaronder onomkeerbare schade aan oceanen, bossen en poolijskappen – wat mogelijk kan leiden tot omslagpunten met wereldwijde gevolgen. Om dit te voorkomen is er dringend behoefte aan concrete actie om over te stappen van fossiele brandstoffen en de geschatte 1,3 biljoen dollar per jaar veilig te stellen die tegen 2030 nodig is om armere landen te helpen bij het vertragen van de klimaatverandering en bij het aanpassen aan de gevolgen ervan.
Verminderde verwachtingen en een gebroken klimaatproces
Het politieke klimaat is veel uitdagender dan in 2015, toen het Akkoord van Parijs werd gesloten. Manuel Pulgar-Vidal, wereldleider op het gebied van klimaat en energie bij WWF, onderstreept de complexe dreiging voor de klimaatdiscussies: “Het klimaatdebat wordt duidelijk bedreigd, niet alleen door politieke beslissingen, maar ook door economische, financiële en handelsbeslissingen.” De COP29-top van vorig jaar in Bakoe, Azerbeidzjan, benadrukte deze moeilijkheden en eindigde met een financiële toezegging die ver achterbleef bij wat de armere landen hadden gehoopt. Als gevolg hiervan is het vertrouwen in het COP-proces uitgehold, wat aanleiding geeft tot discussies over de vraag of het huidige model geschikt is voor het beoogde doel.
Obstakels voor vooruitgang: geopolitiek, economie en verschuivende prioriteiten
Verschillende factoren belemmeren de vooruitgang. Oplopende geopolitieke spanningen en handelsoorlogen sijpelen door in de klimaatdiplomatie. De VS hebben zich onder president Donald Trump actief verzet tegen klimaatactie, hebben zich teruggetrokken uit de Overeenkomst van Parijs en hebben hun veto uitgesproken over pogingen om de fossiele brandstoffen te beperken. Dit heeft de internationale samenwerking gedestabiliseerd, zoals blijkt uit het feit dat de Internationale Maritieme Organisatie een plan om de uitstoot van de scheepvaart terug te dringen heeft uitgesteld nadat Trump met sancties had gedreigd. Tegelijkertijd maken de trage economische groei, de stijgende kosten van levensonderhoud en de opkomst van anti-regeringspopulisme het politiek moeilijk voor leiders om klimaatvriendelijk beleid te omarmen.
De rol van Brazilië: controverses en pragmatische benaderingen
Als gastland wordt Brazilië – onder leiding van president Luiz Inácio Lula da Silva, die campagne voerde voor de bescherming van het regenwoud – geconfronteerd met zijn eigen uitdagingen. Ondanks zijn inzet heeft de regering van Lula nieuwe wegen in het Amazonegebied en olie-exploratie in het Amazonebekken goedgekeurd, waarbij prioriteit wordt gegeven aan de verkiezingen van volgend jaar. Ook het besluit om de COP30 in Belém te houden is controversieel gebleken. De beperkte hotelruimte heeft geresulteerd in stijgende accommodatieprijzen, waardoor veel NGO’s, diplomaten en bedrijven gedwongen zijn alternatieve accommodatie te zoeken, zoals tenten en zeecontainers. Bovendien doen de beperkingen van de VN op accreditaties zorgen rijzen over een verminderde participatie van het maatschappelijk middenveld, terwijl olie- en gaslobby’s, die over grotere middelen beschikken, wellicht meer invloed kunnen hebben.
Oplossingen vinden: coalities en lokale initiatieven
Ondanks de enorme obstakels zijn er toch enkele tekenen van positief momentum zichtbaar. De zorgen over onvoldoende aanwezigheid van leiders zijn weggenomen door last-minute reisbeslissingen van figuren als Keir Starmer uit Groot-Brittannië. Nu het multilateralisme wankelt, zou de reputatie van Brazilië als bruggenbouwer van cruciaal belang kunnen zijn voor het bijeenhouden van het klimaatdiplomatieproces. Het Braziliaanse presidentschap hanteert een pragmatische aanpak en geeft voorrang aan de uitvoering van bestaande overeenkomsten boven grote uitspraken. In plaats van het nastreven van deals die de krantenkoppen halen, wil Brazilië concrete acties faciliteren. Thomas Hale van de Universiteit van Oxford stelt voor zich te concentreren op de toenemende klimaatacties van steden, regio’s en bedrijven – ‘coalities van bereidwilligen’ – die aanzienlijke vooruitgang kunnen bewerkstelligen, zelfs in het licht van een mondiale impasse.
“Blockers zoals de VS kunnen aan de zijlijn blijven staan, maar dat is niet waar de vloedgolf van actie plaatsvindt en het is niet waar de echte COP-actie zal plaatsvinden”, zegt Hale. “We zullen tijdens de COP geen internationaal besluit zien dat ons radicaal vooruit zal helpen, maar het kan nog steeds het raamwerk bieden voor het ontstaan van veel positieve initiatieven.”
Hoewel de wereld niet moet anticiperen op grote internationale doorbraken in Belém, biedt een focus op praktische implementatie en steun voor regionale en lokale initiatieven een weg voorwaarts voor klimaatactie. De toekomst van de planeet kan ervan afhangen.
