India stelt het klimaatplan uit nu de mondiale top geconfronteerd wordt met een reality check

6

De VN-klimaattop (COP30) in Belem, Brazilië, wordt gedomineerd door een bekende spanning: hoewel de meeste landen bijgewerkte klimaatactieplannen hebben ingediend, blijft India – de op twee na grootste CO2-uitstoter ter wereld – een opmerkelijke uitstoter. Dit uitstel, aangekondigd door minister van Milieu Bhupender Yadav, verschuift de indiening van India naar eind december, wat vragen oproept over zijn inzet voor ambitieuze doelstellingen voor koolstofreductie.

De inzet: de doelstellingen van Parijs en de mondiale uitstoot

De Overeenkomst van Parijs, ondertekend in 2015, heeft tot doel de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder de 2°C, idealiter 1,5°C. Het huidige beleid faalt echter: het VN-Milieuprogramma (UNEP) waarschuwt dat, zelfs als de ingediende plannen volledig ten uitvoer worden gelegd, de emissies tegen 2035 slechts met ongeveer 12% zullen afnemen. Om de doelstelling van 1,5°C te halen, moeten de emissies tegen die tijd met 35-55% zijn gedaald. Deze kloof onderstreept de urgentie, maar toch hebben veel landen de oorspronkelijke deadline van februari voor bijgewerkte plannen (Nationaal bepaalde bijdragen, of NDC’s) gemist, terwijl verschillende landen nog steeds achterlopen.

Het standpunt van India: een oproep tot verantwoordelijkheid van de ontwikkelde wereld

De vertraging van India is niet alleen maar nalatigheid. Delhi stelt dat de ontwikkelde landen, die historisch gezien verantwoordelijk zijn voor de meeste uitstoot, het voortouw moeten nemen. Minister Yadav heeft herhaaldelijk benadrukt dat concrete actie nodig is, en geen eindeloze onderhandelingen. Hij benadrukt dat de ontwikkelde landen sneller een netto-nuluitstoot moeten bereiken en biljoenen, en niet miljarden, aan klimaatfinanciering moeten verstrekken aan de ontwikkelingslanden.

Dit standpunt weerspiegelt een bredere frustratie onder de ontwikkelingslanden, die beweren dat ambitieuze NDC-updates zinloos zijn zonder financiële en technologische steun van rijkere landen. De Overeenkomst van Parijs schrijft deze steun voor, maar de vooruitgang verloopt traag. Tijdens de COP van vorig jaar in Baku, Azerbeidzjan, leidden geschillen over klimaatfinanciering tot woede toen de ontwikkelde landen tegen 2035 slechts 300 miljard dollar per jaar toezegden – veel minder dan de 1 biljoen dollar die de armere landen eisen.

De mondiale financiële kloof

Ontwikkelde landen dringen ook aan op particuliere financiering, die door veel ontwikkelingslanden wordt gezien als een onhoudbare schuldenval. Sommigen, zoals Wopke Hoekstra van de Europese Commissie, suggereren dat landen als China en India moeten bijdragen aan de mondiale klimaatfinanciering. Dit negeert de historische verantwoordelijkheid van de geïndustrialiseerde landen en het feit dat veel opkomende economieën een lager BBP per hoofd van de bevolking hebben dan sommige Europese staten.

Wat dit betekent

Het uitgestelde plan van India is een symptoom van een groter probleem: een gebrek aan vertrouwen en een eerlijke verdeling van de lasten in de mondiale klimaatactie. De wereld kan haar doelstellingen niet verwezenlijken tenzij de ontwikkelde landen hun financiële verplichtingen nakomen en hun historische rol in de klimaatcrisis erkennen. Het standpunt van India, hoewel controversieel, wijst op een kritieke impasse die de COP30 moet doorbreken als er echte vooruitgang wil worden geboekt.